HERLADEN VAN MUNITIE DOOR PARTICULIEREN :

Vanwege een foute interpretatie van een organsiatie en communicatie hierrond op 10/08/2022, werd algemeen aangenomen dat

herladen voor particulieren was toegelaten.

Het is na het recente arrest van Cassatie van 07/10/2025 gebleken dat dat foutief was.

Momenteel is het verboden en zelfs onrealistisch voor particulieren om te herladen.

Zie hieronder de verschillende communicaties van de data zoals hierrboven vermeld.

 

Memo Herladen Particulieren Pdf
PDF – 353,4 KB 3 downloads

MEMO HERLADEN PARTICULIEREN :

Wapenunie
Siège : Union Armes, Chemin d’Oudergem 41, 1970 Wezembeek-Oppem – info@unionarmes.be
Zetel : Wapenunie, Oudergemseweg 41, 1970 Wezembeek-Oppem – info@wapenunie.be
www.unionarmes.be - www.wapenunie.be - IBAN: BNP BE51 0015 7027 1362 - BIC : GEBABEBB
Wapenunie/Union Armes is een sectororganisatie aangesloten bij Unizo
THUIS HERLADEN VAN MUNITIE DOOR PARTICULIEREN
Samenvatting
Het herladen van munitie voor eigen gebruik door particulieren, wordt niet expliciet wettelijk geregeld. Er dient dus steeds gekeken te worden naar diverse wetten, zoals de Wapenwet en de reglementering rond springstoffen. Die laatste legt een bijzonder strenge voorwaarden op aan inrichtingen waar springstoffen verwerkt worden, ofwel “springstoffabrieken”.
Particulier herladen werd reeds geruime tijd door de rechtspraak niet gezien als dergelijke springstoffenfabriek, zo lang men zich hield aan de van een vergunning vrijgestelde hoeveelheden herlaadcomponenten. Nieuwe Cassatierechtspraak keert deze zienswijze om. Onder de nieuwe rechtspraak, moet elke particulier die voor eigen gebruik munitie herlaadt, een springstoffenvergunning bekomen.
De gevolgen hiervan zijn verstrekkend, en werken door tot onder andere het omgevingsrecht. Niet alleen moet voor particulier herladen een federale springstoffenvergunning bekomen worden, maar er moet ook een omgevingsvergunning bekomen worden. Aangezien deze laatste onder de VLAREM-klasse 1 ingedeeld wordt, is het bekomen van deze vergunning praktisch quasi onhaalbaar.
Voorlopig is het dan ook aangeraden om, zonder de vereiste vergunningen, niet meer te herladen. Het bezitten van de vergunningsvrije hoeveelheid herlaadcomponenten blijft wel toegestaan, zolang deze niet daadwerkelijk gebruikt worden. Wapenunie zal de nodige initiatieven nemen om deze absurde situatie recht te zetten.
1.
Achtergrond
Er zijn diverse redenen waarom wapenbezitters die perfect legaal hun wapens bezitten herladen. Voor lange afstandsdisciplines is vereist dat de lading van de munitie wordt aangepast aan de omstandigheden, het wapen en de discipline. Ook bij dynamische disciplines wordt herladen om munitie te kunnen maken om binnen een specifiek klassement te schieten dat afhangt van “power factor”, alsook om de prijs van de munitie enigszins te drukken.
Reeds tientallen jaren zijn er in ons land duizenden sportschutters die binnen de grenzen van de wetgeving hun eigen munitie herladen. Er gebeurde nooit een ernstig ongeval, noch zijn er enige misbruiken. Toch vertegenwoordigt het aandeel van herladen munitie maar een bijzonder klein deel in de totale hoeveelheid munitie die werd geschoten.
Er is nu, naar aanleiding van een strafdossier tegen een al te ondernemende sportschutter, een nieuwe uitspraak van het Hof van Cassatie, het hoogste rechtscollege in België, waarin gezegd wordt dat ook particulieren die herladen een vergunning voor de exploitatie van een “springstoffenfabriek” dienen aan te vragen. Daarmee wordt eerdere rechtspraak van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel teruggefloten. Dit nieuws kreeg de nodige weerklant op sociale media en veroorzaakte wat paniek bij diverse wapenbezitters en handelaars.
Pagina 2 van 9
Wij verkiezen ervoor om volledig te zijn en kiezen er ook bewust voor om niet mee te doen aan het delen van onvolledige informatie op sociale media. Dit draagt niet bij aan het debat. Informatie op sociale media is doorgaans bijzonder onbetrouwbaar en is doorgaans ook opgesteld door personen die onvoldoende juridische basiskennis hebben. Het is dan ook niet zo verstandig op beslissingen te nemen naar aanleiding van wat te lezen is via deze kanalen. Een nadeel van onze werkwijze is dat ze tijd en onderzoek vraagt. Wij kiezen er ook voor om de zaken volledig op te zoeken en correct uit te schrijven, iets wat een beetje uit de mode geraakt is in een tijdperk waarin het met enig gebruik van AI kinderspel geworden is om aantrekkelijke doch vaak onjuiste of onvolledige teksten te creëren.
Met deze tekst delen we graag onze inzichten en standpunten over de gevolgen van het arrest voor particulieren die munitie herladen voor eigen gebruik.
De conclusie is dat het niet redelijk is om de werkbank van een particulier die in beperkte hoeveelheden voor eigen gebruik herlaadt als “springstoffenfabriek” te beschouwen. Samen met andere organisaties binnen Belgian Weapon Forum nemen we dan ook initiatief om tot een veilige, evenwichtige en werkbare regeling te komen zodat particuliere heladers zich niet meer in een grijze zone bevinden en ook rechtszekerheid hebben over hun activiteiten.
2.
Regelgeving rond particulier herladen
Vooraleer verder te lezen is het belangrijk om het begrip “particulier herladen” af te bakenen. We bedoelen hier een niet-erkend persoon die een vergunningsplichtig vuurwapen en de bijhorende laders en munitie voorhanden mag hebben die voor eigen gebruik munitie herlaadt door hulzen te kalibreren, deze te voorzien van een slaghoedje, te laden met kruit en een projectiel te zetten.
Net omdat slechts een beperkt aantal wapenbezitters herlaadt en er nooit enig incident geweest is, bestaat er geen specifieke regelgeving die deze activiteit regelt. Er moet dus aansluiting gezocht worden bij de algemene regels van de wapenwet, de springstoffenwet, de proefbankwet, het omgevingsrecht, … om na te gaan hoe de regels die daar worden opgesomd toepassing kunnen vinden op het particulier herladen.
a.
De wapenwet
Personen die voor eigen rekening en gewoonlijk, als hoofdactiviteit of als nevenactiviteit, tegen een vergoeding of om niet munitie vervaardigen kunnen deze activiteit enkel uitoefenen mits ze erkend zijn als fabrikant door de gouverneur bevoegd voor de vestigingsplaats1. In een officieuze omzendbrief van 25 oktober 2011 wordt gezegd dat particulieren, vooral jagers en sportschutters, zelf in beperkte hoeveelheden munitie voor eigen gebruik mogen vervaardigen zonder als wapenhandelaar beschouwd te worden, mits de vervaardigde munitie niet verhandelen2. Er is dan immers geen sprake van “gewoonlijk” vervaardigen of van enige ter beschikking stelling aan derden. Hieruit wordt afgeleid dat een particulier voor eigen gebruik munitie mag vervaardigen mits er geen munitie doorverkocht wordt aan anderen. Particulieren die munitie herladen en deze overdragen aan anderen zijn altijd al in overtreding geweest met de wapenwet.
Daarnaast reglementeert de wapenwet ook nog het voorhanden houden van sommige componenten die nodig zijn om de munitie te vervaardigen. Patroonhulzen en projectielen (kogelpunten) worden gelijkgesteld met “munitie”. Daardoor kunnen projectielen en hulzen enkel worden verworven, voorhanden gehouden of opgeslagen door personen die ook de munitie mogen voorhanden hebben. Het is aldus niet toegestaan projectielen of hulzen voorhanden te houden tenzij men ook het recht heeft om de volledige munitie (waarvan de projectielen of hulzen deel uitmaken) voorhanden te hebben. Dit betekent dus dan men enkel hulzen of projectielen voorhanden mag hebben voor munitie bestemd voor wapens die
Pagina 3 van 9
vergund zijn via een “model 4” of die voorhanden mogen worden gehouden op basis van een jachtverlof of een sportschutterslicentie.
De andere componenten die nodig zijn om munitie te vervaardigen, zijnde de slaghoedjes en de kruitlading, worden gereglementeerd door de springstoffenwet.
b.
De springstoffenwet
De springstoffenwet kwam tot stand voornamelijk om het gebruik van explosieven bij mijnbouw, wegenwerken en industrie te regelen. Er werden ook enkele bepalingen opgenomen rond kleinhandelaars. Dit wetgevend kader kwam tot stand eind jaren 50 van de vorige eeuw, na de mijnramp van Marcinelle in 1956 waarbij 262 mijnwerkers het leven lieten3.
Artikel 5 van de Springstoffenwet4 bepaalt dat inbreuken die gepleegd worden tegen het Springstoffenbesluit5 strafbaar zijn. Artikel 7 van dat Springstoffenbesluit bepaalt dan weer expliciet dat het niet toegelaten is om zonder voorafgaande vergunning (verder: “federale springstoffenvergunning”) een springstoffenfabriek-of opslagplaats uit te baten.6
Een springstoffenfabriek wordt door artikel 6 van het Springstoffenbesluit gedefinieerd als “inrichtingen voor de bereiding, behandeling of verwerking van enigerlei springstof”.7
Artikel 265 van het Springstoffenbesluit bepaalt dat bepaalde hoeveelheden herlaadcomponenten zonder te beschikken over een federale springstoffenvergunning voorhanden mogen worden gehouden door particulieren. Particulieren kunnen tot 2 kilogram onverwerkt kruit en 5.000 slaghoedjes voorhanden hebben. Er mag ook munitie worden opgeslagen voor zover de netto explosieve massa (“NEM”) in de munitie kleiner is dan 10 kg. Dit is verder de enige bepaling die het Springstoffenbesluit bevat over particulieren. Er is geen expliciete, afzonderlijke regeling voor bijvoorbeeld het verwerken van deze herlaadcomponenten tot volwaardige veiligheidsmunitie door particulieren.
De Rechtbank van Eerste Aanleg van Brussel nam aan dat particulieren die voor eigen gebruik herladen en componenten hebben niet strafbaar zijn8.
c.
De proefbankwet
De Proefbank voor vuurwapens werd opgericht in 1676 te Luik met als doel toe te zien op de kwaliteit en de veiligheid van de vervaardigde vuurwapens. De regelgeving rond de proefbank werd in 1888 verder aangepast terwijl in 2018 een totaal nieuwe proefbankwet het levenslicht zag9.
Het basisprincipe is dat vuurwapens, onderdelen ervan of patronen aan een wettelijke proef dienen te worden onderworpen. De normen waarmee rekening dient te worden gehouden worden bepaald door de Commission Internationale Permanente, oftewel “CIP”10.
Het is verboden om vuurwapens, onderdelen ervan of patronen onder zich te houden voor het schieten, te gebruiken voor het schieten, te verkopen, te koop te stellen tenzij deze zijn beproefd. Dit betekent dus dat particulieren die hun munitie vervaardigen deze moeten voorleggen aan de proefbank om te worden getest.
Deze wetgeving is de praktijk quasi onuitvoerbaar omdat de Proefbank niet over de vereiste capaciteit beschikt om aan de vraag te kunnen voldoen. Het is, gelet op de geest van het wetgevend kader, overigens weinig realistisch te eisen dat munitie die voor eigen gebruik vervaardigt wordt ook aan deze proeven onderworpen wordt.
Pagina 4 van 9
d.
Het omgevingsrecht
Het herladen vereist dat, weliswaar in zeer kleine hoeveelheden, explosieven worden gebruikt. De hoeveelheid rookzwak kruit die particulieren bezitten, is heel beperkt. Doorgaans is de hoeveelheid brandstof in een tank van een personenwagen gevaarlijker bij brand of een ontploffing.
De indeling van de activiteiten met springstoffen in de VLAREM-rubrieken sluit aan bij op de federale regeling inzake indeling van fabrieken en opslagplaatsen die gemaakt wordt in het Springstoffenbesluit.
Het omgevingsrecht deelt, in Vlaanderen, de springstoffabrieken in onder de VLAREM-rubriek 38.1. Onder deze rubriek worden de bewuste fabrieken, waarvoor particulieren een vergunning dienen te bekomen, ingedeeld onder klasse 1. Dit is de klasse die de grootste hinder veroorzaakt.
Een omgevingsvergunning klasse 1 wordt afgegeven door de bestendige deputatie na een openbaar onderzoek en een uitgebreide adviesronde. Vergunde inrichtingen dienen bovendien ook een milieucoördinator aan te stellen en vallen onder de milieu-audit. Verder is de springstoffenfabriek ook ingedeeld als een risicoactiviteit voor wat het Bodemdecreet betreft. Daardoor zijn ook allerhande verplichtingen, zoals bijvoorbeeld het uitvoeren van oriënterende bodemonderzoeken, van toepassing.
Verder is het ook zo dat een inrichting klasse 1 in de regel niet vergund wordt buiten industriegebieden. Een springstoffenfabriek in een woning die bijvoorbeeld in woongebied ligt zal niet mogelijk zijn.
Vermits op basis van de eerdere rechtspraak werd aangenomen dat het particulier herladen van munitie geen “springstoffenfabriek” is, werd ook aangenomen dat thuisherladers geen omgevingsvergunning als springstoffenfabriek dienen aan te vragen.
3.
Cassatie: particuliere herladers hebben een springstoffenfabriek
Op 7 oktober 2025 deed het Hof van Cassatie echter een uitspraak over het herladen door particulieren voor eigen gebruik waarmee deze zienswijze van de correctionele rechtbank te Brussel, drastisch omgekeerd werd.11
In casu werd een arrest van het Hof van Beroep te Antwerpen van 4 april 2025 bestreden. In dit omstreden vonnis werd een particulier veroordeeld voor een inbreuk op de hogervernoemde wetgeving omtrent springstoffen omdat hij, zonder te beschikken over een federale springstoffenvergunning, munitie herladde voor eigen gebruik. Hij hield zich hierbij aan de hoeveelheid herlaadcomponenten die hij vergunningsvrij mag bezitten. Aan het Hof van Cassatie werd de redenering voorgelegd dat de vergunningsplicht voor springstoffabrieken niet van toepassing kan zijn op particuliere herladers, onder meer omdat het hoofdstuk van het besluit dat de vergunningsplicht bevat enkel van toepassing zou zijn op professionele spelers en herladen voor economische doeleinden. Dit zou ook blijken uit het advies van de Raad van State. Enkel hoofdstuk 9 van het besluit, waarin dus onder andere de vergunningsvrije hoeveelheden springstoffen voor particulieren vastgelegd worden, zou bepalingen bevatten die van toepassing zijn op particulieren.
Het Hof van Cassatie verwerpt deze visie. Over de vraag of er nu een federale springstoffenvergunning nodig is om als particulier munitie te herladen voor eigen gebruik, oordeelde het Hof het volgende:
Pagina 5 van 9
“Uit die bepalingen noch uit hun wetsgeschiedenis blijkt dat de fabricatie van munitie voorn eigen gebruik, uit het toepassingsgebied ervan is uitgesloten. Daaruit volgt dan dat de fabricatie van munitie voor eigen gebruik zonder de vereiste administratueve vergunning strafbaar is met de in artikel 5 Springstoffenwet bepaalde straffen.”
Dit betreft een drastische wijziging van de rechterlijke zienswijze. Met dit arrest oordeelt het Hof van Cassatie dat het begrip “springstoffenfabriek” ook het herladen van munitie voor eigen gebruik door particulieren omvat waardoor er wel degelijk een vergunning dient te worden afgegeven als springstoffenfabriek.
Verder heeft het arrest ook nog tot gevolg dat een particulier, zodra deze daadwerkelijk de componenten herlaadt tot een functionele patroon, niet meer als “particulier” wordt beschouwd. Hij geniet dus, zodra hij herlaadt, niet langer van de vrijstelling van artikel 265 van het Springstoffenbesluit om zonder vergunning producten te mogen opslaan.
Wie herlaadt, zal dus vanaf de eerste patroon munitie of de eerste gram kruit die wordt opgeslagen een vergunning voor opslag van springstoffen moeten aanvragen. Een particulier herlader wordt immers niet meer als “particulier” beschouwd voor de toepassing van de springstoffenwetgeving.
Uit deze rechtspraak volgt dus dat iedere particulier die munitie wil herladen voor eigen gebruik hiervoor een federale springstoffenvergunning moet bekomen. Herladen zonder deze vergunning is strafbaar.
Een particulier herlader kan ook niet meer terugvallen op de vrijstelling van de springstoffenwet die hem toelaat nog 2kg onverwerkt kruit, 5.000 slaghoedjes of munitie met daarin 10kg verwerkt kruit in op te slaan.
4.
Is herladen door particulieren voor eigen gebruik nog mogelijk?
Het arrest van 7 oktober 2025 heeft heel verregaande gevolgen voor particulieren die willen herladen. In de praktijk komt het er eigenlijk op neer dat deze activiteit quasi onmogelijk geworden is.
Het arrest van het Hof van Cassatie wijzigt de huidig vigerende wetgeving niet. Het is, op basis van artikel 265 van het Sprinstoffenbesluit, nog steeds toegestaan voor particulieren om zonder springstoffenvergunning de volgende componenten in de volgende hoeveelheden te bezitten, mits zij deze niet gebruiken om te herladen:

Tot twee kilogram zookzwak-of salpeterkruit, in korrels of schilfers;

Tot duizend meter veiligheidslonten;

Veiligheidspatronen voor draagbare wapens en pyromechanismen tot een gewicht van tien kilogram daarin gesloten kruit;

Vijfduizend elektrische ontvlammingsmiddelen of vijfduizend slaghoedjes van alle aard voor veiligheidspatronen;

Vijfduizend Flobertpatronen zonder kruit;

Een onbeperkte hoeveelheid lege hulzen met slaghoedjes;

Een hoeveelheid feest-en seinvuurwerk ten belope van één kilogram erin vervatte pyrotechnische sas.
Tot zover is er dus geen probleem, men mag nog altijd een voorraad componenten in voorraad houden voor zover men niet herlaadt.
Pagina 6 van 9
Het Hof van Cassatie stelt dat een particulier die voor eigen gebruik munitie herlaadt exploitant is van een springstoffenfabriek. Dit heeft verregaande gevolgen:
-
Particulieren dienen een vergunning aan te vragen voor een springstoffenfabriek alvorens ze springstoffen kunnen verwerken om te herladen;
-
Nu gezegd is dat het particulier herladen als een springstoffenfabriek wordt beschouwd voor de toepassing van de springstoffenwet, werkt dit ook door op het vlak van het omgevingsrecht.
Concreet betekent dit dat het herladen van munitie volgende vergunningen vereist:
-
Een vergunning op basis van de springstoffenwet als springstoffenfabriek;
-
Een omgevingsvergunning klasse I voor de exploitatie van een springstoffenfabriek (rubriek 38.1 uit het VLAREM).
Daarnaast moet de vervaardigde munitie ook worden beproefd door de proefbank.
Het herladen van munitie is dus theoretisch gezien nog mogelijk. In de praktijk zal het voor een particulier feitelijk quasi onmogelijk zijn om de nodige vergunningen te behalen.
We lichten hierna kort toe hoe de procedure verloopt en welke voorwaarden van toepassing zijn.
a.
Vergunning springstoffenfabriek Springstoffenwet
Op basis van artikel 7 van het Springstoffenbesluit, dient een adminisratieve vergunning bekomen te worden voor een springstoffenfabriek om op wettige wijze munitie te kunnen herladen voor eigen gebruik.
De springstoffenfabrieken worden door artikel 6 van het besluit ingedeeld in twee categorieën:

Eerste klasse: springstoffenfabrieken;

Tweede klasse: werkplaatsen voor het laden van jachtpatronen bij wapensmeden en andere kleinhandelaars.
Particulieren die munitie willen herladen voor eigen gebruik, vallen onder de eerste klasse. Zij zijn immers geen wapensmeden of andere kleinhandelaars. Deze laatsten vallen ook enkel onder de tweede klasse wanneer zij jachtpatronen herladen, waarvan door de FOD Economie verduidelijkt wordt dat het hierbij enkel gaat om hagelpatronen.
Vergunningen van de eerste klasse dienen aangevraagd te worden bij de deputatie van de provincieraad in de provincie waar de springstoffenfabriek gevestigd zal zijn.
De opslag van een springstoffenfabriek valt onder klasse A. Volgende regels zijn van toepassing12:
-
De produkten die in een zelfde lokaal geborgen worden moeten alle behoren tot een zelfde van de in artikel 2 vermelde categorieën;
-
De juiste aard van de inhoud en de hoogst toegelaten hoeveelheid moeten met olieverf in goed zichtbare letters binnen de opslagplaatsen geschilderd zijn;
-
De magazijnen moeten altijd afgezonderd zijn. Hun ligging wordt in elk bijzonder geval in het vergunningsbesluit bepaald;
-
De magazijnen moeten zo gebouwd zijn dat zij voldoende waarborgen bieden tegen kwaadwilligheid en diefstal. Tenzij het vergunningsbesluit het anders bepaalt, mogen zij geen vensters hebben;
-
De luchtgaten moeten in zigzagvorm aangebracht en binnen en buiten van een metalen traliewerk voorzien zijn;
Pagina 7 van 9
-
Indien de magazijnen voor de berging van kruit dienen moet de vloer geasfalteerd of met een volkomen effen plankenvloer zonder spleten bedekt zijn. In de andere gevallen mag hij getegeld, geasfalteerd of gecementeerd zijn;
-
In de magazijnen die kruit bevatten, moeten de binnenwanden met zachte mortel bezet zijn;
-
De magazijnen moeten gesloten zijn met twee sterke, volle deuren die naar buiten openslaan en van verschillende sloten zijn voorzien;
-
In de bergplaatsen die kruit mogen bevatten moet de binnendeur uit hout vervaardigd zijn en moeten de koppen van alle gebruikte ijzeren nagels ten minste 2 millimeter ingedreven en met stopverf bedekt zijn. Alle andere metalen stukken moeten driemaal geverfd zijn. In voorkomend geval, worden de voorzorgsmaatregelen tegen bliksem in het vergunningsbesluit voorgeschreven;
-
De magazijnen moeten omringd zijn tot op de hoogte van de nok van het dak door wallen in losse aarde, waarvan de hellingen met graszoden zijn bedekt, ofwel moeten zij gebouwd zijn in een uitgraving die ten minste even diep is als de nok hoog.De dikte van de top van de wal, het profiel van de hellingen en de breedte van de weg tussen de voet van de wal en de onderbouw van het magazijn worden, in ieder bijzonder geval, door het vergunningsbesluit geregeld. Tegenover de doorgang in de wal moet een aarden heuveltje van dezelfde hoogte en dezelfde dikte als deze laatste gebouwd zijn;
-
Indien de magazijnen buiten de omheining van de fabriek gelegen zijn, moet de toegang verhinderd worden door een muur of door een schutting, waarvan de schikking en de hoogte in elk bijzonder geval door het vergunningsbesluit worden bepaald;
-
Het is verboden binnen een straal van 25 meter rond de magazijnen licht brandbare of vanzelf ontvlambare stoffen op te slaan;
-
De producten moeten steeds reglementair verpakt zijn;
-
Kisten of vaten moeten horizontaal worden gelegd, goed vastgemaakt en tot ten hoogste 1,60 m boven de vloer van het magazijn opgestapeld. Zij moeten zo worden opgestapeld dat altijd ten minste aan een zijde van de stapels een 70 centimeter brede gang gelaten wordt om elke rij gemakkelijk te kunnen nazien. Bovendien moeten kisten of vaten met kruit op stevige ten minste 15 centimeter hoge houten stellingen worden geplaatst;
-
De magazijnen mogen geen andere voorwerpen dan de te bergen produkten bevatten;
-
De vaten of kisten mogen alleen buiten de wallen worden geopend en de produkten mogen voor welk gebruik ook alleen daar worden behandeld;
-
De magazijnen staan onder toezicht van de algemene bewaking van de inrichting zoals in artikel 58 is bepaald. De sleutels moeten in handen blijven van de directeur of van zijn gemachtigde en mogen door hen, en alleen voor de diensttijd, slechts afgegeven worden aan een betrouwbare persoon, die bovendien de behandelingen tijdens hun ganse duur zal moeten bewaken;
-
Alleen de persoon die bijzonder met het toezicht op de behandelingen belast is en de arbeiders die rechtstreeks onder zijn bevel staan, mogen voor de gewone dienst in de magazijnen of bergplaatsen binnentreden.
Deze regels zijn in een particuliere context niet haalbaar, ze zijn geschreven voor fabrieken waarin op industriële schaal grote hoeveelheden springstoffen worden verwerkt.
b.
Omgevingsvergunning
De interpretatie van het Hof van Cassatie die inhoudt dat particuliere herladers exploitant zijn van een springstoffenvergunning heeft verregaande gevolgen op het vlak van het omgevingsrecht. Het VLAREM verwijst immers naar de Springstoffenwet. Indien een
Pagina 8 van 9
inrichting voor de toepassing van de Springstoffenwet als springstoffenfabriek wordt beschouwd, is ze ook een springstoffenfabriek voor toepassing van VLAREM.
Springstoffenfabrieken worden ingedeeld onder rubriek 38.1. Dit is een ingedeelde inrichting van klasse 1, dit is de hoogste klasse binnen de omgevingsvergunningen. De bestendige deputatie is bevoegd om ze uit te reiken. De procedure omvat een uitgebreid onderzoek waarbij omwonenden in een straal van 250m rond de inrichting dienen te worden aangeschreven. Het dossier wordt ook ter inzage gelegd in het omgevingsloket zodat iedereen het kan inzien en bezwaren kan formuleren.
Het bekomen van een VLAREM-klasse 1 vergunning voor particulieren, is weinig realistisch. Hiervoor is het vereist dat bijvoorbeeld de wanden van het gebouw waarop de vergunning betrekking heeft zo zijn ontworpen dat zij bestand zijn tegen een overdruk die driemaal groter is dan die van het dak. Er dienen eveneens bijzondere maatregelen genomen te worden inzake brandpreventie-en bestrijding.
Het bekomen van een omgevingsvergunning voor een springstoffenfabriek is eveneens onderworpen aan de zogenaamde “verenigbaarheid met de planbestemming”. Dit houdt in dat dergelijke fabrieken enkel toegestaan zijn in welbepaalde bestemmingsgebieden, zoals industrieterreinen. In woongebieden is het quasi uitgesloten dergelijke vergunningen te bekomen. Bij de beoordeling van deze omgevingsvergunning zal ook voldaan moeten zijn aan alle voorwaarden voor de opslag van het kruit die bepaald worden door de artikelen 200 tot en met 256 van het Springstoffenbesluit, zoals hierboven uitgebreid omschreven.
Verder heeft de exploitatie van een springstoffenfabriek nog tot gevolg dat het perceel als risicogrond beschouwd wordt voor de toepassing van het Bodemdecreet. Daardoor zullen oriënterende bodemonderzoeken nodig zijn, mogelijks reeds bij aanvang van de activiteit en ook telkens als de grond wordt overgedragen.
Er is eveneens de verplichting om een milieucoördinator A aan te stellen die over de nodige kwalificaties beschikt.
Zowel het verlenen als het exploiteren van een inrichting klasse 1 is aan taksen onderworpen die variëren van 250 – 1.000 EUR per jaar.
Het zal voor particulieren niet meer haalbaar zijn om vergunning als munitiefabriek te bekomen waardoor onder de huidige regelgeving particulier herladen van munitie juridisch niet meer mogelijk is.
5.
Standpunt Wapenunie
Wapenunie vindt de regeling zoals ze nu bestaat volstrekt absurd en aberrant. Ze getuigt van een ernstig gebrek aan realiteitszin. Reeds decennia lang herladen jagers en sportschutters hun munitie. Als wij vragen aan de overheid of er in het verleden incidenten waren, is het antwoord dat er geen incidenten bekend zijn.
Een activiteit die dus al tientallen jaren veilig verloopt wordt nu dus plots onderworpen aan dezelfde regels die van toepassing zijn voor wie een echte industriële munitiefabriek wil exploiteren.
Ons standpunt is dat dit niet te verantwoorden is in het licht van het gelijkheidsbeginsel.
In overleg met alle andere organisaties binnen Belgian Weapon Forum zullen we de nodige initiatieven nemen om de bevoegde overheid te contacteren om een aangepaste regeling te maken. Tijdens de vorige legislatuur werd al een volledig nieuwe tekst van het
Pagina 9 van 9
springstoffenbesluit uitgewerkt. Daar wordt dan voorzien dat het particulier herladen aan een melding wordt onderworpen en dat er redelijke veiligheidsvoorwaarden zijn. Deze tekst deelt particulier herladen niet in onder dezelfde categorie als de springstoffenfabrieken. Vermits de Vlaamse milieuwetgeving naar de federale springstoffenregelgeving verwijst, zou het aannemen van deze tekst nagenoeg alle problemen oplossen.
Het aanpassen van dergelijke regelgeving vraagt echter wat tijd en kan enkele jaren in beslag nemen. In afwachting van een wijziging in de regelgeving kan niet meer particulier worden herladen.
6.
Wat te doen?
Wij adviseren om met onmiddellijke ingang het herladen te stoppen.
Enkel het exploiteren van een springstoffenfabriek zonder de nodige vergunning is strafbaar. Als bij controle kan bewezen worden dat er verwerking van springstoffen was zonder vergunning, dan is de inbreuk bewezen. De gevolgen hiervan zijn:
-
Intrekking alle vergunningen, jachtverlof, sportschutterslicentie, erkenningen…;
-
Correctionele vervolging.
Het loutere bezit van herlaadmateriaal en componenten is niet strafbaar. Het is dus perfect mogelijk om bestaande stocks componenten en materiaal te houden of zelfs aan te vullen in afwachting van de nieuwe regelgeving. Aan te raden is wel de herlaadpersen te demonteren zodat duidelijk is dat ze niet in gebruik zijn.
Alternatief kan eraan gedacht worden om met enkele particulieren samen een ruimte te huren in een industriegebied waar het mogelijk is om alle voorwaarden te voldoen. Voor deze “herlaadhub” kunnen dan de nodige vergunningen voor de “springstoffenfabriek” worden aangevraagd. Ook deze optie is echter verre van evident. Ze vereist een heel grondige juridische kennis van het omgevingsrecht, investeringen in veiligheidsnormen, beschikbaarheid van een geschikte ruimte, …
Nico Demeyere
Mathieu Vereecke
EINDNOTEN
1 Art. 5 Wapenwet
2 Punt 2.1 Omzendbrief van 25 oktober 2011 over de toepassing van de wapenwetgeving
3 De oorzaak van de mijnramp hield weliswaar geen verband met explosieven maar deze gebeurtenis creëerde mee de politieke agenda
4 Wet van 28 mei 1956 betreffende ontplofbare en voor deflagratie vatbare stoffen en mengsels en de daarmee geladen tuigen, BS 9 juni 1956.
5 Koninklijk Besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen, BS 22 december 1958.
6 Artikel 7 Springstoffenbesluit.
7 Artikel 6 Springstoffenbesluit.
8 Brussel 5 april 1991, JLMB, 1991, 880
9 Wet van 8 juli 2018 houdende bepalingen inzake de proefbank voor vuurwapens, BS 17 juli 2018 (“Proefbankwet”)
10 Zie https://www.cip-bobp.org/en/home voor meer info
11 Cass. 7 oktober 2025, nr. P.25.0638.N/1
12 Art. 213 – 225 Springstoffenbesluit